Alternatieven voor wettelijke vakantie
De Europese vakantie
Wat is Europees verlof?
Niet iedereen heeft recht op 20 dagen jaarlijks verlof, maar dankzij de Europese vakantie of de bijkomende vakantie, kan iemand toch betaalde vakantiedagen toegekend krijgen.
De situatie verschilt naargelang werknemers niet of gedeeltelijk gewerkt hebben in het voorbije jaar.
- Werknemers beginnen te werken of hervatten een beroepsactiviteit als loontrekkende en hebben dus helemaal niet bijgedragen tot het recht op jaarlijks verlof. In dat geval kunnen ze rechtstreeks genieten van Europese vakantiedagen, na gedurende 3 maanden ononderbroken gewerkt te hebben.
- Werknemers hebben slechts gedeeltelijk gewerkt in het voorbije jaar en hebben dus geen recht op hun volledig aantal wettelijke vakantiedagen. In dit geval spreken we van 'aanvullend stelsel', in die zin dat de Europese vakantie het recht op wettelijke vakantie aanvult.
Werknemers kunnen dus zowel tijdens het eerste gewerkte jaar van deze vakantiedagen genieten, als tijdens het volgende jaar in de vorm van aanvullende vakantie.
Het recht op Europese vakantie is een facultatief recht. Werknemers zijn dus niet verplicht om dit op te nemen. Wanneer ze toch Europese verlofdagen opnemen, kunnen ze dit niet combineren met andere stelsels zoals jeugdvakantie of seniorvakantie. Ze moeten dus kiezen.
Wat zijn de voorwaarden voor het opnemen van Europese vakantie?
Er zijn drie voorwaarden, die nageleefd moeten worden:
- De werknemers moeten een bezoldigde activiteit aanvangen of hervatten.
- De werknemers moeten een aanloopperiode van 3 maanden doorlopen. Dit wil zeggen dat ze gedurende 3 maanden ononderbroken gewerkt hebben bij één of meerdere werkgevers gedurende eenzelfde kalenderjaar.
- De werknemers moeten hun wettelijk verlof opgebruikt hebben vooraleer ze kunnen genieten van de Europese vakantie.
Hoe en door wie wordt deze vakantie betaald ?
Tijdens hun Europese vakantie ontvangen de werknemers hetzelfde loon als tijdens hun wettelijke vakantie. In tegenstelling tot de twee andere stelsels worden deze vakantiedagen echter niet gefinancierd door de RVA, maar wel via een voorschot op het dubbele vakantiegeld van de werknemers voor het volgende jaar. Dit betekent dat hun dubbele vakantiegeld verminderd zal worden in verhouding tot het aantal Europese vakantiedagen die ze opnemen. De werknemers financieren dus zelf hun vakantie.
Jeugdvakantie
Wat is jeugdvakantie?
Wanneer schoolverlaters voor het eerst aan het werk gaan, hebben ze geen recht op hun volledige wettelijke vakantie. Om dit te verhelpen kunnen ze hun dagen wettelijke vakantie eventueel aanvullen met jeugdvakantie. De dagen jeugdvakantie worden toegekend door de RVA in de vorm van een jeugdvakantie-uitkering.
Net zoals voor de Europese vakantie is dit bijkomend recht facultatief. Schoolverlaters zijn dus niet verplicht hun jeugdvakantiedagen op te nemen.
Wat zijn de voorwaarden voor het toekennen van jeugdvakantie?
Om recht te hebben op jeugdvakantie, moet men aan verschillende voorwaarden voldoen:
- De jonge werknemers moeten hun studies beëindigd (met inbegrip van het eindwerk) of stopgezet hebben in de loop van het vakantiedienstjaar.
- De jonge werknemers mogen geen 25 jaar zijn op 31 december van het vakantiedienstjaar.
- De jonge werknemers moeten als loontrekkende gewerkt hebben in de loop van het vakantiedienstjaar gedurende minstens één maand en deze tewerkstelling moet minstens 13 werkdagen, ofwel 70 uur, omvatten (met één of meerdere overeenkomsten).
De wet voorziet bovendien, dat de jonge werknemers niet van deze dagen jeugdvakantie kunnen genieten wanneer ze hun gewone dagen jaarlijks verlof niet opgebruikt hebben. Ze moeten dus eerst hun wettelijke vakantiedagen opnemen.
Hoe en door wie wordt deze vakantie betaald ?
In tegenstelling tot de Europese vakantie wordt jeugdvakantie gefinancierd door de RVA. De jonge werknemers zullen dus voor elke vakantiedag een uitkering krijgen (‘jeugdvakantie-uitkering’).
Deze uitkering is gelijk aan 65% van het gemiddelde bruto dagloon dat de werknemer verdient op de eerste dag van de jeugdvakantie, begrensd tot 2.369,64€ bruto per maand (2020).
Seniorvakantie
Wat is seniorvakantie?
Seniorvakantie heeft als doel oudere werknemers aan te moedigen om het werk te hervatten. Werknemers die een tijd werkloos zijn geweest of die niet het volledige jaar gewerkt hebben, hebben immers geen recht op hun volledige wettelijke vakantiedagen. Daarom geeft men de ‘senior’-profielen de mogelijkheid om hun wettelijke vakantie aan te vullen met seniorvakantie tot ze aan 20 dagen komen.
Net zoals voor de twee voorgaande stelsels zijn de werknemers nooit verplicht om deze senior-vakantiedagen op te nemen.
Wat zijn de toekenningsvoorwaarden voor seniorvakantie?
Om in aanmerking te komen voor seniorvakantie, moet men aan meerdere voorwaarden voldoen:
- De werknemers moeten 50 jaar zijn op 31 december van het vakantiedienstjaar.
- De werknemers mogen geen recht hebben op hun volledige wettelijke vakantiedagen gedurende het vakantiejaar. Het aanvullend stelsel is dus slechts van toepassing na een periode van volledige werkloosheid of invaliditeit. Andere oorzaken van onderbreking laten de toekenning van dit stelsel niet toe.
- De werknemers moeten een arbeidsovereenkomst hebben op het moment van het opnemen van hun seniorvakantie.
- De werknemers moeten hun gewone vakantiedagen opgebruikt hebben vooraleer ze seniorvakantie kunnen opnemen.
Dit stelsel verschilt van de ‘junior’-equivalent, in die zin dat het niet uniek is. Dat betekent dat deze vakantie meerdere malen aangevraagd mag worden zodra de werknemers opnieuw voldoen aan de voorwaarden.
Hoe en door wie wordt deze vakantie betaald ?
Net zoals jeugdvakantie, wordt seniorvakantie gefinancierd door de RVA en wordt deze betaald door de storting van een ‘seniorvakantie-uitkering’. De regels voor berekening van deze uitkering zijn exact dezelfde als die voor jeugdvakantie, namelijk 65% van het gemiddelde bruto dagloon.
De gevolgen van deze alternatieve vakantie voor werkgevers
De verschillende alternatieven voor wettelijke vakantie zijn rechten voor de werknemers. Wanneer zij hier dus willen van genieten en voldoen aan de vereiste voorwaarden, kunnen werkgevers dit niet weigeren. De werknemers moeten zich echter, net zoals voor de wettelijke vakantie, schikken naar de regels van de sector en de onderneming waarin zij werken om hun verlofdata vast te leggen.
De administratieve formaliteiten die de werkgevers moeten vervullen voor de toekenning van deze rechten, verschillen naargelang het gekozen stelsel. Voor de Europese vakantie volstaat het gewoon dat de werkgevers de betaling van deze vakantie vooraf financieren. Er is dus geen enkele administratieve procedure nodig voor deze regeling. Wat jeugdvakantie en seniorvakantie betreft, moet de werkgever – of het sociaal secretariaat – een elektronische aangifte doen op de website van de RVA. De werknemer moet een formulier C103 overmaken aan de uitbetalingsinstelling van hun keuze (syndicaat of HVW).
Tenslotte verschillen ook de financiële gevolgen van deze alternatieven. Bij Europese vakantie krijgen werknemers een voorschot op het dubbele vakantiegeld. De vakantie wordt dus vooraf gefinancierd door de werkgevers, maar dit wordt later in mindering gebracht bij de uitbetaling van het dubbele vakantiegeld. De werknemer financiert zijn aanvullende vakantie dus zelf. Jeugdvakantie en seniorvakantie worden daarentegen volledig gefinancierd door de RVA.
Axis Advice is gebaseerd op up-to-date gegevens en betrouwbare bronnen. De artikels worden echter ter informatie verstrekt en vormen geen bindend juridisch advies. Hoewel Axis er alles aan doet om de inhoud van dit artikel correct en up-to-date te houden, kunnen hieraan geen rechten worden ontleend.