Arbeidsduurvermindering
Principe Arbeidsduur
Arbeidsduur is de tijd gedurende dewelke de werknemer ter beschikking staat van de werkgever. Arbeidsduur is niet gelijk aan de effectieve arbeid, en kan periodes omvatten die aanzienlijker zijn dan effectieve prestaties.
Grenzen van de arbeidsduur
- Minimumgrens: 3 uur per dag
- Maximumgrens: 8 uur per dag of 38 uur per week (mag eventueel tot 9 uur per dag opgetrokken worden)
- Algemene regel:
- 38 uur effectief per week
- 38 uur gemiddeld per week binnen een vastgestelde referentieperiode
- Opmerking: De effectieve normale wekelijkse arbeidsduur mag in principe niet meer dan 40 uur bedragen.
Om de wekelijkse arbeidsduur te kennen die in de onderneming van toepassing is, moet steeds nagegaan worden tot welk paritair comité de onderneming behoort en welke collectieve arbeidsovereenkomsten er binnen dit paritair comité afgesloten zijn.
Er zijn ondertussen meerdere sectoren die de wekelijkse arbeidsduur beperkt hebben tot minder dan 38 uur.
Principe Arbeidsduurvermindering (ADV)
In de meeste gevallen waarin de overschrijding van de normale grenzen van de arbeidstijd is toegestaan, moet inhaalrust toegekend worden. Op die manier wordt de normale wekelijkse arbeidsduur gerespecteerd binnen een bepaalde referentieperiode. Deze referentieperiode bedraagt normaal één trimester, maar kan ook verlengd worden tot maximum 1 jaar.
Sinds 1 januari 2003 werd de wettelijke maximumgrens op 38 uur per week gebracht. Hierbij werd een onderscheid gemaakt tussen:
Werkgevers overgeschakeld voor 1 januari 2003
Vrije keuze van arbeidsduurvermindering:
- effectieve vermindering tot 38 uur per werkweek door het uurrooster te verminderen
- toekenning van aantal dagen inhaalrust met behoud van het bestaande uurrooster
Werkgevers niet overgeschakeld voor 1 januari 2003
- automatische vermindering tot 38 uur effectief per werkweek
Let wel: in bepaalde ondernemingen kan de arbeidsduur zowel verlaagd (recuperatie arbeidsduurvermindering) als verhoogd (ploegenarbeid) worden.
Er zijn dus steeds afwijkingen van de maximale grenzen van de arbeidsduur mogelijk. Bijvoorbeeld: zaterdagwerk, buitengewone vermeerdering van werk, onvoorziene noodzakelijkheid etc.
Verschillende vormen van arbeidsduurvermindering
Effectieve vermindering van de dagelijkse arbeidsduur
De arbeidsduur kan worden verminderd door de dagelijkse prestaties van de werknemers in te korten. Voorbeeld: 7u36 wordt 7u24 -> 38 uur wordt 37 uur
Effectieve vermindering van de wekelijkse arbeidsduur
De arbeidsduur kan worden verminderd door de wekelijkse grens van de arbeidsduur te verlagen. Voorbeeld: op de laatste werkdag het uurrooster met 1 uur verminderen -> 38 uur wordt 37 uur
Vermindering van de arbeidsduur door toekenning van bijkomende inhaalrustdagen
De arbeidsduur kan worden verminderd door bijkomende inhaalrustdagen toe te kennen zonder dat de dagelijkse en wekelijkse arbeidsduur wordt verminderd.
Voorbeeld a: Toekenning van 12 inhaalrustdagen. De wekelijkse arbeidsduur wordt verminderd tot een gemiddelde van 38 uur op jaarbasis. De dagelijkse en wekelijkse prestaties blijven respectievelijk 8 uur en 40 uur.
Voorbeeld b: Toekenning van 6 inhaalrustdagen. De wekelijkse arbeidsduur wordt verminderd van 38 uur naar 37 uur (afwijking van de sectorale arbeidsduur).
Uitzendkrachten tewerkgesteld bij een klant-gebruiker
De uitzendkracht volgt de arbeidsduur en de uurroosters die van toepassing zijn bij de klant-gebruiker
De arbeidsovereenkomst van de uitzendkracht moet de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur en de werkelijke arbeidsduur voorzien.
De uitzendkracht volgt het systeem van arbeidsduurvermindering dat van toepassing is bij de klant-gebruiker
Sinds 1 januari 2000 volgen de uitzendkrachten dezelfde regels die van toepassing zijn voor de vaste werknemers van de klant-gebruiker met betrekking tot de toekenning van de arbeidsduurvermindering. Dit geldt zowel voor de betaling van de inhaalrust (betaalde of onbetaalde) als voor de effectieve opname van de inhaalrustdagen.
Praktische gevolgen voor de uitzendkracht
In praktijk is de opname van inhaalrustdagen bij de klant-gebruiker vaak een probleem voor de uitzendkracht. Daarom worden volgende principes toegepast:
Inhaalrustdagen worden steeds aangegeven aan de RSZ
Hierbij is het niet belangrijk of deze opgenomen worden tijdens de arbeidsovereenkomst of dat deze op het C4 vermeld worden.
Betaling en opname van de inhaalrustdagen worden afgerekend per klant-gebruiker
De uitzendkracht moet in de mogelijkheid gesteld worden zijn resterende inhaalrustdagen op te nemen alvorens een nieuwe opdracht te starten.
Er kan voor de opname van inhaalrustdagen een verlengingscontract worden opgesteld. Is dit niet het geval, dan moeten de resterende dagen vermeld worden op het C4. Uiteraard moet het overeenstemmende loon voor de resterende inhaalrust dan ook uitbetaald worden.
Kortlopende opdrachten
Het is mogelijk dat een uitzendkracht inhaalrust heeft met een duurtijd korter dan één werkdag. Ook in dat geval zal de inhaalrust uitbetaald worden onder de vorm van een premie
Besluit
Om te weten welke regels van toepassing zijn, is het belangrijk om na te gaan tot welke sector de onderneming behoort en of er binnen deze sector afwijkende bepalingen zijn vastgelegd.
Axis Advice is gebaseerd op up-to-date gegevens en betrouwbare bronnen. De artikels worden echter ter informatie verstrekt en vormen geen bindend juridisch advies. Hoewel Axis er alles aan doet om de inhoud van dit artikel correct en up-to-date te houden, kunnen hieraan geen rechten worden ontleend.